Verhaaltje voor het slapen gaan

Mijn dochter van vier houdt er ook zo van. Elke avond weer. Zij kiest het verhaaltje. Momenteel lezen we uit het boek van Jip en Janneke. Papa of mama sluiten zo met haar de dag af. Samen in bed of op de zitzak naast het bed. Knuffel erbij, duim in de mond. Veilig bij papa of mama, geborgenheid. Elke avond weer.

Wel eens bij stilgestaan dat niet elk kind op deze fijne manier de dag kan afsluiten? Er wisselende groepsleiders zijn, die er niet allemaal zin in hebben om voor te lezen. Er door de hectiek van een groep ook simpelweg niet altijd tijd voor is. Er velen kinderen zonder knuffel, kus, “love you” in slaap moeten vallen. Deze gedachten flitsen wel eens door mijn hoofd als ik mijn dochter naar bed breng. Zij kan mij ‘dood’ knuffelen. Zij weet en voelt aan, hoe klein ze ook nog maar is, dat ze veilig is en wij onvoorwaardelijk van haar houden.

De jongens in het gezinshuis genoten ook erg van het ‘naar bed gaan ritueel’. Even alleen aandacht. Vragen waar ze mee zaten, vaak over hun verleden, hun ouders, durfden ze dan te stellen. Die aai over hun bol, een extra kus. Warmte en geborgenheid.

Ik vond het soms ook moeilijk, de vragen, het verdriet wat ze hadden voor het slapen gaan. Regelmatig denk ik, als ik mijn dochter naar bed breng, aan mijn pleegkinderen. Waar zullen zij vanavond aan denken als ze op bed liggen? Aan hun ouders? Het verleden viagra pharmacie sans ordonnance? Hebben ze met iemand de dag op een fijne manier kunnen afsluiten? Ieder kind, groot of klein, verdient een warm nest!

Hieronder een fragment uit mijn boek geboren in ons hart, over het naar bed brengen van een van de kinderen;

Gewoon een avond een kind, in dit geval Sjoerd, naar bed brengen. Eigenlijk zoals elke avond. Maar ik kom naar beneden met een steen in mijn maag. Ik lees voor in een dierenboek. Daar komt vaak een papa en mama in voor. Als ik het voorlees, laat ik soms de papa en mama wel eens weg. Gewoon om een eventueel rotgevoel bij hem weg te houden. Deze avond ook weer voorgelezen uit dit boek. Toen aan het eind van het verhaal een dier een wens mocht doen, wenste Sjoerd dat hij bij zijn mama mocht wonen. Ik ben dan wel eerlijk tegen hem. Dat ik echt niet weet wanneer en of dit gaat gebeuren. Dat is zo hard voor het kind. Waarom? Waarom kan mijn mama niet gewoon voor mijn zorgen? Tranen met tuiten. Die droom en die wens om bij zijn moeder te kunnen zijn. Hard is hij soms ook; “ik denk dat ik haar pas weer zie bij haar graf, als ze mors dood is”. Het doet mij pijn hem zo achter te moeten laten met het slapen gaan. Hij pakt mij dan wel zo stevig vast, overlaadt mij met kussen en zegt; Ik vind je zo lief”. Dat raakt mij. Dit had hij tegen zijn eigen moeder moeten kunnen zeggen. De andere ochtend had hij ook in zijn bed geplast. Iets wat vaker gebeurd. Veel onrust en angst in zijn slaap.

vertrouwen is de basis

Waar leg je de grens? Wanneer zou een kind niet meer bij ons kunnen wonen? Hoe bescherm je jezelf?
Vragen die wij onszelf wel stelden, alvorens wij aan pleegzorg begonnen. Vertrouwen, kwam bij mijn man en mij gelijk als eerste antwoord. Als je onder een dak gaat wonen, moet je elkaar kunnen vertrouwen.

We hadden een aparte kamer in het gezinshuis, die ook op slot kon. Een soort kantoor. Bij ons stond deze deur altijd open. Thuis bij mijn ouders hadden we ook geen gesloten deuren. Hier dus ook niet. Wel hadden we op het kantoor een kast die op slot was. Hierin zaten de dossiers van de kinderen, die best heftig waren. Te vertrouwelijk. Maar verder lieten mijn man en ik onze tassen, telefoontjes en portemonnees gewoon rondslingeren door het huis. We vertrouwden de kinderen en ze hebben in al die jaren ook nooit aan onze spullen gezeten.

Je veilig voelen was ook een van de voorwaarden. Ik was overdag vaak alleen thuis met de kinderen. Mijn man werkte fulltime buitenshuis. Het waren op z’n tijd temperament volle jongens, met flinke woedeaanvallen, maar ik ben nooit bang geweest dat ze mij zouden gaan slaan. Angst die ik wel kreeg, kwam meer in de loop van de jaren, bij ons jongste pleegkind. Hij had zoveel psychische stoornissen, dat door de hechting naar ons toe, in de loop van de jaren zijn aanvallen steeds grilliger werden. Hij kon dan letterlijk door het lint gaan. Zichzelf pijn doen. Daardoor kreeg ik wel een soort van angst in mijzelf. Ik kan hem niet meer rustig krijgen. Ik kan hem niet meer helpen. De angst, dat je als die nuchter bekijkt, je weet, dat hij niet meer lang bij ons kan blijven wonen. We hem ‘los’ moeten laten.

In de loop jaren van de jaren kreeg het vertrouwen in de oudste jongen scheurtjes. Het begon klein. Zich niet aan afspraken houden. Te laat thuis komen en bij navraag over het waarom, bleek zijn kant van het verhaal niet te kloppen. Ons niet meer recht in de ogen aankijken, als we hem met bevindingen confronteerde. Tot op de dag van vandaag, ook in mijn huidige baan, merk ik vaak, dat als mensen je niet meer recht in de ogen durven aan te kijken, ze iets te verbergen hebben. Zo ook bij hem.

Hij zonderde zich steeds meer af. Terwijl hij de eerste jaren veel beneden was, haast nooit op zijn kamer zat. We de mooiste gesprekken aan tafel hadden. Hij veel deelde met ons. Maar ook bij hem kwamen de hechtingsproblemen naar boven in de loop van de jaren. Hij ging ook testen hoe ver hij kon gaan http://canadianv..a/. Maar het liegen en bedriegen gebeurde nu bijna dagelijks. Waarbij buiten de deur ook strafbare feiten werden gepleegd. Maar elke keer zoek je samen de grens weer op. Vertrouwen we hem nog voldoende om hem in ons huis te laten wonen? Is er nog een opening? Want je weet, dat een deel van zijn gedrag door die klote hechtingsstoornis komt, waar hij deels niks aan kan doen.

Hij bleef echter contact houden met een verkeerde groep vrienden. Drank en wiet kwamen in zijn leven en steeds meer strafbare feiten. Vooral dat laatste maakte, dat ik hem langzaam aan niet meer ging vertrouwen in mijn eigen huis. Dat ik extra op onze spullen ging letten, waar hij gelukkig nooit aan gezeten heeft. Zware weken volgden. Je wilt voor hem vechten, het niet zomaar opgeven. Hij heeft al een plekje in je hart. Maar diep in mij wist ik ook, dat we dit niet gingen redden. Om met iemand samen in een huis te wonen, die je niet meer vertrouwd. Hij werd steeds minder onderdeel van het gezin. Hij zonderde zich steeds meer af. Hij stootte zich af. Mede door zijn hechtingsstoornis. Maar ook zeker door zijn drang naar het ‘foute wereldje’ van snel en makkelijk geld verdienen.

Het is niet niks, om tegen een jongen die jaren bij je gewoond heeft, op een dag te moeten zeggen: “Je mag niet meer bij ons wonen.” Erg zwaar! Hier zijn vele tranen en slapeloze nachten aan vooraf gegaan. Maar het bleek de juiste keuze in de loop van de jaren. Hij heeft al menig gevangenis van binnen gezien. Een tijd heb ik nog contact met hem gehouden. Sprak ik op openbare plekken met hem af. Zelfs eenmaal nog best een flink bedrag aan hem gegeven. Hij was onder andere zijn identiteitspapieren kwijt en kon daarom niet aan een nieuw baantje beginnen. Ik gunde hem wederom een nieuwe start. Maar mijn geld was denk ik, een uur nadat ik het hem gegeven had, al uitgegeven aan verdovende middelen. Dat is ook de laatste keer dat ik hem gezien heb.

Soms zie ik nog foto’s voorbij komen op Facebook. Hij is vader inmiddels. En achter dat stoere uiterlijk, zie ik na alle gebeurtenissen, toch ook nog steeds die lieve jongen met wie we gelukkig vele mooie momenten hebben beleefd. Waarvan ik ook overtuigd ben, dat hij toch dingen heeft opgepikt in die jaren dat hij bij ons gewoond heeft, en daar vast soms ook nog aan terugdenkt. Hij heeft zijn kansen gehad, bij ons, en ook de jaren erna in andere hulpvormen. Ondanks zijn klote jeugd had hij mogelijkheden voor een betere toekomst. Hij koos uiteindelijk zelf voor het slechte pad. Met vallen en opstaan probeert hij nu een toekomst op te bouwen. Op zijn manier.

Eigenlijk net een gewoon gezin

We hadden veel bekijks als we met z’n allen op pad gingen. Een pleegvader en pleegmoeder, relatief jong, en vier jongens, verschillend in leeftijd en afkomst. Nadat we een paar maanden gesetteld waren als gezin, gingen we voor het eerst met z’n allen uit eten. Uit eten, twee kinderen hadden dit nog nooit gedaan. Wat een belevenis. Op naar het pannenkoekhuis. Mag ik bestellen wat ik wil? Ja hoor! Chocolademelk met slagroom bij een pannenkoek? Moet er niet aan denken. Maar ze genoten. Bleven netjes aan tafel zitten. Ze lieten elkaar uitpraten. Menig ouder zou hier misschien jaloers naar kijken, hoe wij met z’n zessen aan tafel zaten. Mijn man en ik zagen wel de blikken van andere gasten in het restaurant. Je zag ze denken; hoe zit dat gezin in elkaar?

Twee kinderen in het gezin hadden ook al snel nadat ze bij ons kwamen wonen de behoefte om buitenshuis ‘mama’ en ‘papa’ tegen ons te zeggen. Zo hoefden ze geen uitleg te geven aan klasgenoten, vriendjes op de club. Gewoon ook een papa en mama hebben. De jongste sloeg hier wel eens in door. In het begin schreeuwde hij bijna in elke winkel, op school en op straat om ‘mama’. Soort ‘bevrijding’ voor hem, om dit nu ook eens hardop te kunnen zeggen, bijna schreeuwend. Hij wist heel goed dat ik niet zijn mama was, maar om het woord gewoon te kunnen uitspreken, wat hij zolang niet meer had kunnen doen in zijn jonge leven, was letterlijk een ontlading voor hem.

De oudste, een stoere Antilliaanse jongen, genoot er ook van. Vooral van de vragende blikken die het vaak opleverde. Op school liep hij trots naast mij. Klasgenoten zeiden regelmatig dat hij zo’n leuke jonge moeder had. Wij hadden daar samen dan de grootste lol over. Maar bij menig vervelend dokter bezoek, vroeg deze van buiten zo´n stoer ogende jongen, dan wel of zijn ‘mama’ bij de ingreep aanwezig mocht zijn. Hij was dan ook zichtbaar opgelucht dat dit voor het verplegend personeel zo vanzelfsprekend was. Natuurlijk mag een moeder bij haar zoon zijn.

Het gewone gezinsleven, met een papa en mama. Dat wilden deze kinderen zo graag. Ik zat avonden lang op internet leuke traktaties voor op school te zoeken. Een kinderfeestje mogen geven. De eerste Sinterklaas in het gezinshuis kwam Sint met een paar pieten op bezoek. Heerlijk die gezichten. Groot en klein zaten hard te zingen voor de kachel. Weken later had de jongste het er nog over. Samen een kerstboom uitzoeken in het bos.

Een lang weekend op pad. Naar België. Samen een kamer delen. Ik hield mij hart vast, wat waren ze onrustig voor we gingen afreizen. Maar het ging goed. Natuurlijk waren er de irritaties over en weer op z’n tijd, gelukkig maar, net als een gewoon gezin. Wij de twee oudsten maar aansporen om op pad te gaan. Kinderdisco, poolen. Maar dat durfden ze toen nog niet otcpills.net. Als je jaren in een groep bent opgegroeid, alles onder begeleiding hebt gedaan, kan een onbekende omgeving ‘onveilig’ overkomen. Ze bleven liever bij ons in het huisje. Nog een keer gourmetten. Monopoly spelen. Spelletjes deden we zo vaak in het gezinshuis. Al had ik er soms mijn buik vol van. Ze verliepen namelijk lang niet altijd vreedzaam. De karakter eigenschappen kwamen dan wel naar boven. Maar rond die tafel, liefst een kaarsje aan en een bak chips ernaast. Gewoon gezellig. Gewoon samen zijn. Dat wilden ze vaak.

De vragende blikken bleven als we op pad waren. Ook de vooroordelen ondervond ik zelf. De ongelijkheid. Als ik met de oudste twee ging winkelen, viel mij al snel op dat de beveiliging hun in de gaten hield, mij totaal niet. Zij werden achtervolgd als ze een winkel binnenliepen. Ik nooit.  Of die keren als ze weer teleurgesteld thuis kwamen omdat ze van een bijbaantje afgewezen waren, nadat ze verteld hadden waar ze woonden. Ons huis stond op een terrein met ook leefgroepen, die in de omgeving niet allemaal positief stonden aangeschreven. Als ik er dan achterna belde en aangaf dat ze bij ons in het gezin woonden, in een huis, was het ineens wel goed. Hetzelfde gold voor vriendjes die vanuit school bij ons wilden komen spelen. Pas nadat bleek dat alles “gewoon” was, een papa en een mama in een huis, was de speelafspraak zo gemaakt.

Door die vooroordelen, die ik zelf ook merkte en zag, begreep ik nog meer hoe fijn het voor deze kinderen moest zijn om nu in een gezin te mogen opgroeien. Want de maatschappij is ook een beetje ingericht op het ´gewoon zijn´, anders wordt het maar lastig, onbetrouwbaar en vreemd.
We provoceerden er soms ook mee samen met de kids. We hadden dan de grootste lol met z’n zessen. Gingen we varen met onze boot en meerden we extra aan tussen de grootste jachten. Die gezichten als wij met z’n zessen van boord sprongen en ze merkten dat we die nacht ook nog bleven slapen. Goud! Midden in het volle zwembad van Center Parcs riepen ze met z’n vieren tegelijk om ‘mama’ en ik maar terug zwaaien.

We hebben elke aanleiding die er maar was, uitgebreid gevierd met ze. Elke verjaardag, feestdag en vakantie. Het ging ze echt niet alleen om de cadeaus, het eten of de slingers. Het ging ze vooral om het samen zijn als gezin. Van jongs af aan waren ze geconfronteerd met het feit dat ze niet konden opgroeien bij een papa en mama. Geen kinderfeestje thuis, geen kerstboom optuigen, niet als gezin samen op pad. Ze hebben het allemaal dubbel intens gevierd en beleefd die jaren bij ons in het gezinshuis. Zoals een voogd het een keer verwoordde: Jullie hebben het ritme van een gewoon gezin laten zien. Samen eten, ruzie maken en het weer uitpraten. Gewoon naar school, je aan afspraken houden, samen op vakantie. Jullie huis ademde een sfeer van gezelligheid uit. Uit dit vasthouden aan het ritme van een gewoon gezin, zijn jullie betrouwbaar gebleken voor de kinderen. 

Het mooiste moment van de dag vond ik vaak als wij als gezin samen aan het avondeten zaten. Ik dacht toen vaak; als er nu iemand bij ons naar binnen gluurt, ziet men een gewoon gezin aan tafel zitten. Pan met aardappelen op tafel. De verhalen van de dag, een duw over en weer tussen de jongens. Voor velen zo gewoon, misschien wel burgerlijk, maar voor deze jongens hemel op aarde.