Eindelijk een plek voor zichzelf

Vele blogs gingen over onze jongste pleegzoon. Maar we hebben nog een jongen rondlopen waar we heel trots op zijn. Wie ik net aan de telefoon had en wie trots vertelde dat hij eindelijk een plek helemaal voor zichzelf gaat krijgen. Nooit meer een badkamer, WC of woonkamer te hoeven delen.

Deze jongen kwam via het gezinshuis bij ons wonen en dus in ons leven. Een slanke, wijze jongen van twaalf, met een mooie bos zwart haar. Hij stelde tijdens de eerste kennismaking gelijk al veel vragen. Een van de mooiste vond ik; “Waarom ben je eigenlijk een gezinshuis begonnen, wat is daar leuk aan?” Hij heeft zijn vader en moeder nooit gekend. Van baby af aan al in de pleegzorg en later in een leefgroep omdat hij teveel gedragsproblemen ontwikkelde. Vanaf het begin dat hij bij ons kwam wonen had ik de meeste gesprekken met hem. Hij was pienter voor zijn leeftijd. Vroeg hem iets over wat er in een bepaald jaar gebeurd was en hij wist het antwoord. Hij had ook veel vragen over waarom bepaalde zaken in zijn jonge leven zo gelopen waren. Aan de ene kant vond ik dat knap en wijs, dat hij al zo goed aan kon geven waar hij mee worstelde en wat hij veranderd wilde zien. Maar aan de andere kant waren dit soms vragen en worstelingen/gevoelens waarbij ik dacht; hier moet een kind van twaalf nog helemaal niet mee bezig zijn.

Hij was het meest op zichzelf. Had zijn slaapkamer ook snel ingericht en ‘eigen’ gemaakt. Hij verbleef daar, van de vier kinderen, het meest. Beetje muziek luisteren en veel tekenen. Hij heeft ook de tekening gemaakt voor de omslag van mijn boek ‘Geboren in ons hart’. Hij ontwikkelde zich goed bij ons. Ging naar een reguliere school, wat ondanks zijn ADHD, goed ging. Hij was wel koppig. Vergeet nooit de zaterdag dat we naar een voetbalwedstrijd gingen kijken en hij de keeper zou zijn. Hij vond op een gegeven moment dat de rest van zijn teamgenoten niet goed speelde. Dit maakte hem boos wat hij met veel gebaren wel duidelijk maakte in het veld. Opeens was hij er klaar mee. Handschoenen werden uitgegooid en hij ging naast het doel zitten. Deed niks meer. Wedstrijd werd even stilgelegd. Maar hij vertikte om nog wat te doen. Niks of niemand die hem op dat moment op andere gedachten kon krijgen.

Dit gedrag liet hij vaker zien in situaties waarin hij overtuigd was in zijn gelijk, maar hij niet het vermogen had om zich aan te passen of te schikken in de situatie. Voor buitenstaanders werd dit vaak als arrogant, ongeïnteresseerd of brutaal gezien, maar hij was verre van dat. Maar hij heeft bij mij soms ook het bloed onder mijn nagels vandaan gehaald. Vooral omdat hij er zelf elke keer zo rustig onder bleef. Mij kalm bleef aanstaren, bijna stoïcijns, maar ik totaal geen hoogte kon krijgen van hem. Niet wist wat er in hem omging. Ik wilde hem zo graag inzichtelijk maken dat hij zo geen contacten kon maken of vriendschappen kon aangaan. Hij moest leren zich soms in te leven in een ander. Zich neer te leggen bij de situatie. Dit kon hij moeilijk.

Op school, de voetbal en thuis bespraken we dit soort voorvallen en naar mate hij ouder werd veranderde dit langzaam. Soms kwam het wel plichtsgetrouw, bijna ingestudeerd uit zijn mond, maar hij deed zichtbaar zijn best op dit vlak. Waarbij de een teveel hecht, heeft hij nooit een hechting aan kunnen gaan met een vader of een moeder. Dit nooit geleerd vanaf kleins af aan. Dit maakte dat hij soms kil bleef overkomen. Ik had een operatie ondergaan. Hij stond naast mijn bed toen ik weer thuis was. Hij vroeg bijna plichtsgetrouw hoe het ging, maar daarop volgend gelijk wanneer ik uit bed kwam en ging koken. Tranen bij het overlijden van mijn oma van bijna 90? Waarom? Mens is toch mooi oud geworden. Ik heb daarmee leren om te gaan. Dat hij op die gebieden minder gevoel heeft, minder hechting. Maar dat het wel een lieve jongen is, die het goed bedoelt op zijn manier.

Na het gezinshuis heeft hij zich goed ontwikkeld. Diploma behaald. Genoten van de vrijheid toen hij achttien werd. Maar ook op gepaste tijden om hulp heeft gevraagd als hij voelde dat hij afgleed, grip weer even kwijt was. Mede door zijn ADHD had hij met name problemen om zijn financiën op orde te houden. Raakte hij het overzicht kwijt. Hij wilde op een gegeven moment bij ons in de woonplaats komen wonen. Even dichtbij, omdat er wel erg veel schulden waren gemaakt. Hij het overzicht even helemaal kwijt was en daardoor meer ging blowen. In paniek was. Hij belde zelf op een dag op. “Wil jij mij hier komen halen?” Ik wil weg uit dit kamertraining centrum. Mensen in dit huis hebben een verkeerde invloed op mij en de leiding zie ik amper”. Ik wil dit niet meer.” Wat knap dat hij op tijd aan de bel heeft getrokken. Helemaal zelf. Respect als je dat kan op die leeftijd, met die bepaalde stoornissen.

Na deze terugval is het alleen maar beter gegaan met hem. Is er toch iets van hechting ontwikkeld tussen ons. Waarvan psychologen in het verleden zo vaak hadden gezegd dat hij dit niet in zich had, toch ontwikkelde hij zich op dat vlak. Met kleine sprongetjes. Op zijn manier onderhoudt hij nu vriendschappen. Heeft hij soms verkering. Ik heb hem een keer gevraagd, toen hij een paar weken niks van zich had laten horen, waarom bel je dan niet even? “Ik denk helemaal niet aan jou als je niet in mijn buurt bent. Totaal niet.” Oké. Duidelijk. Voor hem is social media ideaal. Ziet hij een bericht van mij voorbij komen of een foto dan reageert hij of belt uit zichzelf. Hij vraagt inmiddels steeds minder om hulp. Hij weet zelf de weg te vinden voor hulp en/of ondersteuning. Initiatief moet nog steeds veel vanuit ons komen om af te spreken. Maar wat heeft hij zijn leven nu goed op de rails. Hij werkt. Volgt opleidingen, betaalt zijn schulden af en heeft vriendschappen. En dan nu eindelijk ook een huis voor zichzelf. Ik maak daar een diepe buiging voor! Petje af! Hij heeft het al veel verder geschopt dat menig psycholoog en gedragswetenschapper in het verleden had voorspeld. En als ik dan spontaan een berichtje van hem krijg, word ik warm van binnen. Zie je wel, hij kan het wel! Op zijn manier!

warm weerzien pleegzoon

Eindelijk hebben we hem weer in onze armen kunnen sluiten. Na maanden summier contact te hebben gehad. Hooguit via de whatsapp en een berichtje op Facebook. Maar geen telefonisch contact. Maanden zijn stem niet gehoord. Zijn stem waar ik meestal wel uit kan opmaken hoe hij zich echt voelt. Of hij extra hulp nodig heeft. Een extra bezoek. In die paar maanden is hij snel achteruit gegaan. Om diverse redenen.

Maar hij voelde dat hij verder afgleed. Grip op zijn leven kwijtraakte. Maar hulp vragen kan hij niet. Wil hij gelukkig uiteindelijk wel, maar hij zal de eerste stap niet zetten. Daarvoor in de plaats gaat hij ernstig gedrag vertonen. Zo ken ik hem al vanaf kleins af aan. En zo zal het in de toekomst ook blijven gaan. Met vallen en opstaan. Ik zal ermee moeten dealen. Dat hij mede, doordat hij vanaf baby af aan verwaarloosd is, hier de rest van zijn leven ernstig last van zou blijven houden.

En ja, ik had voordat ik met jeugdzorg in aanraking kwam, ook vaak snel een mening over die “etters”. Die vandalisme pleegde. In instelling zaten. Naar mijn mening niks wilde. Lanterfantten. Maar ik heb mijn oordeel moeten bijstellen. Een deel van de jeugd kan door diverse oorzaken er niet altijd wat aan doen. Dat zijn/haar leven zo is gelopen, zijn/haar gedrag zo is. Ik zal de gevolgen van zijn gedrag nooit goedkeuren, maar ik accepteer steeds meer dat hij is zoals hij is.

Deels zal ik ook wel moeten. Dat hij op zijn manier, met hulp en medicatie, er alles aan doet om te functioneren in deze, soms “grote boze buitenwereld” voor hem. Maar natuurlijk blijven mijn zorgen omtrent zijn gedrag. Nu is het nog beperkt tot materiële schade. Maar wie weet uit hij een volgende keer zijn frustraties op een persoon. Diep in mij zegt een stem dat hij dit nooit zal doen. Maar ik denk dat dit meer hoop is.

Vorige week hebben we hem na maanden weer gezien. Onze dochter van drie had hem ook maanden niet gezien en gesproken. Maar wekelijks liet ze zijn naam wel vallen. Liep ze rond in zijn kamer, waar nog spullen van hem stonden. Stoer vertelt ze vaak dat ze een grote broer heeft. Ze was door het dolle heen dat ze hem weer zou zien. Kind heeft geen besef van tijd. Leeft bij de dag. Dus toen we uitstapten, rende ze uitgelaten naar hem toe en viel in zijn armen. Mooi moment. Breekt het ijs. Hij liep naar mijn man. Mijn man gaf eerst een hand, aftastend. Maar pleegzoon trok mijn man naar zich toe. Wilde een knuffel. Een kus. Daarna mocht ik hem eindelijk na maanden weer in mijn armen sluiten. Deze lieve, grote jongen van inmiddels bijna twee meter. Ik zag gelijk in zijn ogen dat hij rustig was. Opgelucht. Hij kroop in mij. Heerlijk gevoel. Trots liet hij zijn nieuwe woonplek zien.

Prachtige omgeving. Midden in de bossen. Buiten is het heerlijk. Binnen moet ik altijd slikken in die leefgroepen. Vind het vaak zo troosteloos. Peuken uitgedrukt in de kozijnen. Schunnige teksten op de vreemdste plekken. Toilet bezoeken wil je liever ook niet, vaak erg vies. En dan zijn kamer. Klein. Muf. Altijd de gordijnen dicht. Haast nooit een raam open. Vier bananendozen in de hoek. Met zijn spullen. Zijn leven. Midden op de verder kale muren, een foto van de liefste vrouw in zijn leven. Zijn oma die een jaar geleden overleden is. Zijn moeder voor hem. Onze dochter geeft trots haar gemaakte schilderij aan hem. Kan je je kamer vrolijk maken, vertelt ze erbij. Hoe klein ze ook is, ze voelt dat deze plek bijzonder is. Kijkt naar alle deuren op de gang. Vraagt wie daar allemaal wonen. Als ik in zijn kamer ben word ik elke keer weer verdrietig. In alle kamers waar hij de afgelopen jaren heeft moeten slapen. Besef ik weer hoeveel kinderen, jong volwassenen, in deze situatie wonen. En niet altijd helemaal door eigen schuld. Triest.

We gaan wandelen in het bos. Spontaan pakken dochter een pleegzoon elkaars hand. We spelen verstoppertje. Hij laat op het terrein zien waar hij overdag werkt. En we praten. Zo praat hij het liefst weet ik inmiddels. Niet aan een tafel tegenover elkaar. Maar lopend. We hebben al vele wandelingen met hem gemaakt. We praten over wat er is gebeurd. De strafzaak die nog loopt. De gevolgen. Maar ook over zijn mogelijkheden. Zijn kansen. Hij vertelt dat hij zich weer rustig voelt sinds maanden. Dat hij hulp wil. Dat hij hoopt hier lang te kunnen blijven wonen. Hij zich hier veilig voelt. Beschermd. Ver van de grote buitenwereld.

Hij heeft ons wel gemist de afgelopen maanden. Op zijn manier. Deels zal ik dit nooit begrijpen. Dat hij al die maanden nooit om hulp heeft gevraagd. Ons nooit gebeld heeft. Ik moet mij daar bij neerleggen. Hij is zoals hij is. We gaan de draad weer oppakken. Ik heb hem weer in zijn ogen kunnen kijken. Ik heb gezien dat hij tot rust komt waar hij nu woont. Hij staat weer open voor hulp. Hij wil er weer voor gaan. Voor nu is dat goed genoeg. Hij doet weer zijn best. Hij is zoals hij is.

waarom een gezinshuis starten?

Waarom ben je gezinshuisouder geworden? Dit is mij de afgelopen jaren vaak gevraagd. Toevallig hadden we een proefabonnement op de Volkskrant waarin de vacature destijds stond. Leuk scrabble woord was mijn eerste gedachte. Geïnteresseerd las ik de advertentie. Ik was na mijn burn-out weer aan de slag gedaan als vestigingsmanager, maar de drive was eruit. Ik was toe aan iets nieuws. In die tijd hadden mijn man en ik er al eens over gehad om pleegouder te worden. We hadden destijds geen eigen kinderwens, maar wel het idee dat we genoeg aandacht en liefde over hadden om te delen met anderen.

Er was een informatieavond en daar hebben we ons voor aangemeld. Een beetje lacherig reden we er naar toe, wat zouden we aantreffen? De wereld van jeugdzorg was toen nog echt een “ver van ons bed show”. Wij waren die avond veruit de jongste, 27 en 28 jaar. Verder veel mensen uit de wereld van jeugdzorg en veelal ouder dan 40 jaar. Die avond ging er een nieuwe wereld voor ons open. Wat is een gezinshuis? Problematiek kinderen, abra k dabra nog  op dat moment. PDD-NOS, ADHD, hechtingsstoornis? Nooit van gehoord! De werkwijze binnen jeugdzorg, de sollicitatieprocedure. Heel veel info, maar we zaten geboeid te luisteren. We waren onszelf die avond. Hadden veel vragen. Eigenlijk gelijk wild enthousiast voor een totaal nieuwe wereld.

We reden die avond naar huis en hadden voor thuiskomst al besloten; hier gaan we voor. We hebben niks te verliezen als we niet worden aangenomen. We hadden beiden heel sterk het gevoel dat dit bij ons paste op dat moment in ons leven. Ook al hadden we 0% ervaring in de opvang en opvoeding van kinderen. We waren overtuigd dat wij dit met onze karakters, onze normen en waarden, ons “jeugdig” enthousiasme en als stel dit zouden kunnen. Een soort van “het roer om”! De brief was zo geschreven en ik weet nog, dat toen ik de brief op de post deed, ik in een flits dacht; het roer moet om, dit wil ik!

We mochten op een eerste kennismakingsgesprek komen. Samen. Een vreemde gewaarwording. Normaal solliciteer je alleen, verkoop je jezelf. Nu moesten we ook rekening houden met elkaar.  Maar het verliep heel natuurlijk. Ze waren verrast. Waarom willen een projectmedewerker bij een bank en een vestigingsmanager een gezinshuis starten? Totaal geen werkervaring op dat gebied. Maar als snel merkten we dat die diploma’s er niet toe deden. Ze waren benieuwd naar ons als individu en als stel.

Nog enthousiaster reden we na dit eerste gesprek over het terrein van de instelling. We reden rondom verschillende panden. Fantaseerde al over welk huis ons gezinshuis zou worden. We mochten op een tweede gesprek komen. Toen ging het al meer over het het opvoeden zelf. Hoe los je bepaalde zaken op? Wanneer en hoe grijp je in? Wat zijn je grenzen? Toen kwamen ook verschillen naar voren tussen mijn man en mij over de aanpak in de opvoeding. “Hoe kan je dit nou zeggen?”, dachten we soms over en weer tijdens die gesprekken. Wij flapte er ook vaak maar wat uit, wat als eerste bij ons op kwam. Volgden ons gevoel, wat misschien niet altijd pedagogisch verantwoord was. Maar wel onderbouwd door ons. In het “echte leven” is ook niet altijd alles even verantwoord toch? Naast gesprekken volgden er levensboeken die wij moesten invullen. Hoe was je als kind, onze opvoedingen, schooljaren, keuzes in ons leven, etc. Ook mooie vragen over ons beiden. Beschrijf je partner, haar positieve en negatieve kanten. Hoe vullen wij elkaar aan in onze relatie?

Dit waren mooie gesprekken, waar we niet eens altijd met het “solliciteren” bezig waren. Maar er was soms ook twijfel en onzekerheid in die maanden. Wilden wij dit echt? We deelden de hele sollicitatie nog met niemand. Wilden eerst samen ontdekken of dit echt wat ging worden alvorens wij familie en vrienden hierbij gingen betrekken. Toen we merkten dat we steeds verder kwamen in de procedure, gingen we het langzaam aan delen met ouders, broers, naaste vrienden. De reacties waren heel divers. Van heel enthousiast, doen!, tot waar begin je aan? Je raakt je vrijheid kwijt! Dit bracht soms ook wel wat extra twijfel bij ons. Kunnen en willen wij dit echt? Maar door alle testen, gesprekken, “bedenk periodes” kregen wij steeds meer de overtuiging dat wij dit aan konden. Dat dit nu op ons pad kwam en wij deze kans moesten pakken. We waren nog jong, er was altijd weer een weg terug als het een groot fiasco zou worden.

Huisbezoeken volgden, gesprekken met de directie, de eerste bezichtigingen in een gezinshuis. Het werd steeds concreter. Toen werd ik op een ochtend wakker met ineens een soort van angst; wil en kan ik dit echt? Ik deelde deze twijfel met mijn man en samen trokken we de conclusie dat deze angst heel normaal was. Een gezonde spanning. We gaan toch ons hele leven omgooien. Een vaste baan opzeggen, verhuizen, van de stad naar de “middle of nowhere”, ineens een gezin. Gelukkig overheerste de drive om aan dit nieuwe avontuur te beginnen.  Een avontuur om te gaan ervaren na een sollicitatieprocedure van maanden of wij inderdaad geschikte gezinshuisouders zouden gaan worden.

Ik vergeet nooit meer het moment dat ik in dat keukentje stond van de ANWB vestiging, mijn telefoon ging en ik te horen kreeg dat, wat de instelling betrof, wij konden gaan starten als gezinshuisouders. Ik kon het op dat moment nog niet delen met mijn collega’s. Ik ben toen op mijn kantoor gaan zitten en voelde zo’n blijdschap. Ik wist, deze baan gaat mij heel veel brengen. Nog nooit ben ik zo wel overwogen aan een nieuw baan begonnen. Een baan voor 24 uur per dag, zeven dagen in de week. Samen onder een dak met vier kinderen die wij nog niet kennen. Waar begin je aan zou je als buitenstaander kunnen denken. Ik dacht alleen maar; Yes! We gaan er samen hard aan werken dat dit gezinshuis voor ons allemaal heel snel een thuis gaat worden. Vier kinderen een zo normaal mogelijk leven geven. Met aandacht, gezelligheid en warmte. Het duurde nog een aantal maanden alvorens wij daadwerkelijk zijn gestart als gezinshuis. Daar volgt een nieuw blog over.