Elk gezinshuis is uniek

Er staan vele verschillende huizen in Nederland. Met verschillende voordeuren. Ze lijken soms allemaal op elkaar, maar achter sommige voordeuren schuilt een bijzonder verhaal. Dat zijn gezinshuizen. Een gezinshuis is een kleinschalige vorm van hulpverlening waarbij een of meerdere kinderen tussen 0 en 18 jaar worden opgenomen in het eigen gezin van de gezinshuisouders. Verschil met pleegzorg is dat minstens een van de gezinshuisouders een professioneel geschoolde opvoeder is.

Door mijn werk als auditor kom ik momenteel in diverse gezinshuizen. Omdat ik zelf gezinshuisouder ben geweest, weet ik hoe bijzonder dit werk is. Een buitenstaander begrijpt vaak niet, wat de impact is om 24 uur per dag, zeven dagen in de week, verzorging en opvoeding te bieden aan andermans kinderen. Dat je in je eigen huis dus altijd werk en privé combineert.

Wanneer ik aanbel bij een gezinshuis denk ik vaak in een flits aan mijn eigen gezinshuis periode. Weer een vreemde aan je eigen keukentafel. Elk gezinshuis is uniek en dat moet vooral ook zo blijven. Je moet wel een beetje ‘gek’ zijn om dit werk te kunnen doen. Dan heb je vrijheid nodig om het in grote lijnen op je eigen wijze te kunnen doen. Maar ik miste in mijn eigen gezinshuis wel een aantal richtlijnen/kaders. Daarom ben ik blij dat nu veel gezinshuizen bezig zijn met het keurmerk. Ik kom als auditor kijken of hun werkwijze zo transparant mogelijk is en de veiligheid van de geplaatste jongeren en hun netwerk gewaarborgd is look at this site. Daarnaast of de gezinshuisouders er alles aan doen om hun werk zo professioneel mogelijk uit te voeren.

Maar ik kom bovenal graag aan die keukentafel zitten om te luisteren naar al die bijzondere mensen die dit werk doen. Met zoveel liefde en passie zorgen zij voor velen kinderen die anders in een leefgroep hadden moeten opgroeien, terwijl ze eigenlijk prima in een gezin kunnen opgroeien. Maar helaas stond hun wieg in een huis bij een vader en een moeder die eigenlijk geen vader of moeder kunnen zijn voor hun. Trots laten ze vaak het gezinshuis zien. Vertellen ze trieste verhalen over ‘hun’ kinderen, maar zeker ook de mooie momenten die ze samen beleven. Dat kleine stapjes vooruit in de ontwikkeling van de kinderen voldoening geeft in het werk. Dat het soms ook best heftig is en bij veel gezinshuisouders de valkuil bestaat dat ze niet genoeg tijd nemen voor hun eigen vitaliteit. Ik weet uit eigen ervaring dat een vrij weekend op z’n tijd, een vakantieperiode zonder de kinderen heel belangrijk is, anders trek je het niet. Omdat werk en privé in deze baan altijd door elkaar heen lopen.

Bijzondere gesprekken zijn dit, vaak heel privé. Ik vind het fijn dat ik zo een kleine bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van, naar mijn mening, de mooiste en beste hulpvorm voor velen kinderen binnen jeugdzorg. Dat ik na het afnemen van de audit de gezinshuisouders een compliment kan geven en ze kan bedanken voor het mooie en nuttige werk dat ze dagelijks doen. Dat verdienen deze mensen. Het is niet niks wat ze doen. Zeven dagen per week. Zoals een van de gezinshuisouders van de week zo mooi zei; “kinderen zijn nog niet geholpen als je veel ‘weet’, maar als je er voor ze bent.”

7 maart 2015 is er een open dag bij veel gezinshuizen. Check Gezinshuis.com

 

Verhaaltje voor het slapen gaan

Mijn dochter van vier houdt er ook zo van. Elke avond weer. Zij kiest het verhaaltje. Momenteel lezen we uit het boek van Jip en Janneke. Papa of mama sluiten zo met haar de dag af. Samen in bed of op de zitzak naast het bed. Knuffel erbij, duim in de mond. Veilig bij papa of mama, geborgenheid. Elke avond weer.

Wel eens bij stilgestaan dat niet elk kind op deze fijne manier de dag kan afsluiten? Er wisselende groepsleiders zijn, die er niet allemaal zin in hebben om voor te lezen. Er door de hectiek van een groep ook simpelweg niet altijd tijd voor is. Er velen kinderen zonder knuffel, kus, “love you” in slaap moeten vallen. Deze gedachten flitsen wel eens door mijn hoofd als ik mijn dochter naar bed breng. Zij kan mij ‘dood’ knuffelen. Zij weet en voelt aan, hoe klein ze ook nog maar is, dat ze veilig is en wij onvoorwaardelijk van haar houden.

De jongens in het gezinshuis genoten ook erg van het ‘naar bed gaan ritueel’. Even alleen aandacht. Vragen waar ze mee zaten, vaak over hun verleden, hun ouders, durfden ze dan te stellen. Die aai over hun bol, een extra kus. Warmte en geborgenheid.

Ik vond het soms ook moeilijk, de vragen, het verdriet wat ze hadden voor het slapen gaan. Regelmatig denk ik, als ik mijn dochter naar bed breng, aan mijn pleegkinderen. Waar zullen zij vanavond aan denken als ze op bed liggen? Aan hun ouders? Het verleden viagra pharmacie sans ordonnance? Hebben ze met iemand de dag op een fijne manier kunnen afsluiten? Ieder kind, groot of klein, verdient een warm nest!

Hieronder een fragment uit mijn boek geboren in ons hart, over het naar bed brengen van een van de kinderen;

Gewoon een avond een kind, in dit geval Sjoerd, naar bed brengen. Eigenlijk zoals elke avond. Maar ik kom naar beneden met een steen in mijn maag. Ik lees voor in een dierenboek. Daar komt vaak een papa en mama in voor. Als ik het voorlees, laat ik soms de papa en mama wel eens weg. Gewoon om een eventueel rotgevoel bij hem weg te houden. Deze avond ook weer voorgelezen uit dit boek. Toen aan het eind van het verhaal een dier een wens mocht doen, wenste Sjoerd dat hij bij zijn mama mocht wonen. Ik ben dan wel eerlijk tegen hem. Dat ik echt niet weet wanneer en of dit gaat gebeuren. Dat is zo hard voor het kind. Waarom? Waarom kan mijn mama niet gewoon voor mijn zorgen? Tranen met tuiten. Die droom en die wens om bij zijn moeder te kunnen zijn. Hard is hij soms ook; “ik denk dat ik haar pas weer zie bij haar graf, als ze mors dood is”. Het doet mij pijn hem zo achter te moeten laten met het slapen gaan. Hij pakt mij dan wel zo stevig vast, overlaadt mij met kussen en zegt; Ik vind je zo lief”. Dat raakt mij. Dit had hij tegen zijn eigen moeder moeten kunnen zeggen. De andere ochtend had hij ook in zijn bed geplast. Iets wat vaker gebeurd. Veel onrust en angst in zijn slaap.

vertrouwen is de basis

Waar leg je de grens? Wanneer zou een kind niet meer bij ons kunnen wonen? Hoe bescherm je jezelf?
Vragen die wij onszelf wel stelden, alvorens wij aan pleegzorg begonnen. Vertrouwen, kwam bij mijn man en mij gelijk als eerste antwoord. Als je onder een dak gaat wonen, moet je elkaar kunnen vertrouwen.

We hadden een aparte kamer in het gezinshuis, die ook op slot kon. Een soort kantoor. Bij ons stond deze deur altijd open. Thuis bij mijn ouders hadden we ook geen gesloten deuren. Hier dus ook niet. Wel hadden we op het kantoor een kast die op slot was. Hierin zaten de dossiers van de kinderen, die best heftig waren. Te vertrouwelijk. Maar verder lieten mijn man en ik onze tassen, telefoontjes en portemonnees gewoon rondslingeren door het huis. We vertrouwden de kinderen en ze hebben in al die jaren ook nooit aan onze spullen gezeten.

Je veilig voelen was ook een van de voorwaarden. Ik was overdag vaak alleen thuis met de kinderen. Mijn man werkte fulltime buitenshuis. Het waren op z’n tijd temperament volle jongens, met flinke woedeaanvallen, maar ik ben nooit bang geweest dat ze mij zouden gaan slaan. Angst die ik wel kreeg, kwam meer in de loop van de jaren, bij ons jongste pleegkind. Hij had zoveel psychische stoornissen, dat door de hechting naar ons toe, in de loop van de jaren zijn aanvallen steeds grilliger werden. Hij kon dan letterlijk door het lint gaan. Zichzelf pijn doen. Daardoor kreeg ik wel een soort van angst in mijzelf. Ik kan hem niet meer rustig krijgen. Ik kan hem niet meer helpen. De angst, dat je als die nuchter bekijkt, je weet, dat hij niet meer lang bij ons kan blijven wonen. We hem ‘los’ moeten laten.

In de loop jaren van de jaren kreeg het vertrouwen in de oudste jongen scheurtjes. Het begon klein. Zich niet aan afspraken houden. Te laat thuis komen en bij navraag over het waarom, bleek zijn kant van het verhaal niet te kloppen. Ons niet meer recht in de ogen aankijken, als we hem met bevindingen confronteerde. Tot op de dag van vandaag, ook in mijn huidige baan, merk ik vaak, dat als mensen je niet meer recht in de ogen durven aan te kijken, ze iets te verbergen hebben. Zo ook bij hem.

Hij zonderde zich steeds meer af. Terwijl hij de eerste jaren veel beneden was, haast nooit op zijn kamer zat. We de mooiste gesprekken aan tafel hadden. Hij veel deelde met ons. Maar ook bij hem kwamen de hechtingsproblemen naar boven in de loop van de jaren. Hij ging ook testen hoe ver hij kon gaan http://canadianv..a/. Maar het liegen en bedriegen gebeurde nu bijna dagelijks. Waarbij buiten de deur ook strafbare feiten werden gepleegd. Maar elke keer zoek je samen de grens weer op. Vertrouwen we hem nog voldoende om hem in ons huis te laten wonen? Is er nog een opening? Want je weet, dat een deel van zijn gedrag door die klote hechtingsstoornis komt, waar hij deels niks aan kan doen.

Hij bleef echter contact houden met een verkeerde groep vrienden. Drank en wiet kwamen in zijn leven en steeds meer strafbare feiten. Vooral dat laatste maakte, dat ik hem langzaam aan niet meer ging vertrouwen in mijn eigen huis. Dat ik extra op onze spullen ging letten, waar hij gelukkig nooit aan gezeten heeft. Zware weken volgden. Je wilt voor hem vechten, het niet zomaar opgeven. Hij heeft al een plekje in je hart. Maar diep in mij wist ik ook, dat we dit niet gingen redden. Om met iemand samen in een huis te wonen, die je niet meer vertrouwd. Hij werd steeds minder onderdeel van het gezin. Hij zonderde zich steeds meer af. Hij stootte zich af. Mede door zijn hechtingsstoornis. Maar ook zeker door zijn drang naar het ‘foute wereldje’ van snel en makkelijk geld verdienen.

Het is niet niks, om tegen een jongen die jaren bij je gewoond heeft, op een dag te moeten zeggen: “Je mag niet meer bij ons wonen.” Erg zwaar! Hier zijn vele tranen en slapeloze nachten aan vooraf gegaan. Maar het bleek de juiste keuze in de loop van de jaren. Hij heeft al menig gevangenis van binnen gezien. Een tijd heb ik nog contact met hem gehouden. Sprak ik op openbare plekken met hem af. Zelfs eenmaal nog best een flink bedrag aan hem gegeven. Hij was onder andere zijn identiteitspapieren kwijt en kon daarom niet aan een nieuw baantje beginnen. Ik gunde hem wederom een nieuwe start. Maar mijn geld was denk ik, een uur nadat ik het hem gegeven had, al uitgegeven aan verdovende middelen. Dat is ook de laatste keer dat ik hem gezien heb.

Soms zie ik nog foto’s voorbij komen op Facebook. Hij is vader inmiddels. En achter dat stoere uiterlijk, zie ik na alle gebeurtenissen, toch ook nog steeds die lieve jongen met wie we gelukkig vele mooie momenten hebben beleefd. Waarvan ik ook overtuigd ben, dat hij toch dingen heeft opgepikt in die jaren dat hij bij ons gewoond heeft, en daar vast soms ook nog aan terugdenkt. Hij heeft zijn kansen gehad, bij ons, en ook de jaren erna in andere hulpvormen. Ondanks zijn klote jeugd had hij mogelijkheden voor een betere toekomst. Hij koos uiteindelijk zelf voor het slechte pad. Met vallen en opstaan probeert hij nu een toekomst op te bouwen. Op zijn manier.