Op elk potje past een dekseltje

Bezig om de vele vragenlijsten in te vullen. Om zo weer opnieuw te kunnen starten met een pleegkind. De vragen zijn heel divers. Over je jeugd, schoolperiode, familie, relaties. Mooie vragen; wat vindt u het prettigst van het samenleven met uw partner? Moeilijke vragen; wat vindt u van een pedagogische tik?

Het levert in ieder geval weer mooie gesprekken op tussen mijn man en mij. Ook referenties opvragen bij buren, familie en vrienden. Je wordt weer even ‘binnenste buiten gekeerd’. Het is goed al die vragen. Maar je kan het allemaal nog zo mooi verwoorden, op papier of in gesprekken, het moet je liggen. Moet in je zitten. Om andermans kinderen in je huis te nemen. Met hun ‘zware bagage’ en niet te vergeten het netwerk om het kind heen.

Tijdens de periode in het gezinshuis heb ik van dichtbij gezien dat niet iedereen het kan. 24 uur per dag, zeven dagen in de week, voor een kind van een ander zorgen. Zeker niet als je het uit een soort
‘goedheid’ wilt doen. Of de overtuiging hebt dat je deze kinderen ‘wel even’ kan veranderen. Ze ‘eigen’ kan maken. Kleine stapjes vooruit, daar moet je het meedoen. De één hecht wel, de ander totaal niet. Dit kan teleurstellingen geven, frustraties, als je die hoop wel had toen je begon als pleegouder.

Een van mijn pleegkinderen heeft in een gezin gewoond, waar onder andere het geloof een belangrijke rol speelde. Op een gegeven moment gaf dit wrijving, omdat hij hier niks mee wilde. Gaf het soms strijd
en verdriet omdat zij hun normen en waarden zó belangrijk vonden, maar hij die mede door zijn stoornis niet allemaal waar kon maken. Hierdoor ontstonden er meer conflicten. Zijn gedrag werd extremer. Hij ging zich meer afzetten en uiteindelijk heeft zijn voogd hem uit het gezin gehaald. Soms vraag ik mij dan wel eens af; wat als hij in een ander gezin was geplaatst, was het dan misschien anders gelopen in z’n leven? Waren de leefgroepen dan niet nodig geweest en had hij in een gezin kunnen opgroeien?

De match tussen een kind en een pleeggezin/gezinshuis is ook moeilijk. Ik geloof erg in een klik. Het gevoel. Dat kan je al snel hebben is mijn ervaring. Toen onze jongste pleegzoon in ons gezinshuis werd
geplaatst, hielden vele gedragswetenschappers en psychologen hun hart vast. Zij waren ervan overtuigd dat hij dit nooit aan zou kunnen, een gezin. Gelukkig zijn voogd wel. Die had na een gesprek met ons het
vertrouwen dat wij dit aankonden. Hij heeft het gered. Ruim drie jaar, om binnen ons gezin te zijn wie
hij is. Zeker niet altijd makkelijk, soms zelfs erg heftig. Maar mijn man en ik hadden vanaf de eerste kennismaking een klik met hem. Een goed gevoel. Daardoor konden we meer van hem hebben. Lag onze grens waarschijnlijk hoger dan bij een ander stel.

Er zijn zoveel kinderen, met zoveel stoornissen. Ieder met een ander verhaal. Ieder met zijn of haar bagage. Maar ik geloof dat ‘op ieder potje een dekseltje past’. Voor elk pleegkind een passend gezin/ouder gevonden kan worden. Bij een langdurige plaatsing is dit ook van groter belang dan bij een weekendgezin. Dé match.

Helaas is door de lange wachtlijsten of door een crisis situatie de ideale match niet altijd te maken. Mogen we al blij zijn als er een gezin hun deur wagenwijd openzet om per direct, zonder kennismaking, een kind veilig op te vangen. Chapeau!

Welk gedrag vindt u moeilijk om mee om te gaan? In welke sfeer bent u grootgebracht? Nog even wat vragen te beantwoorden. Best een boel werk. Maar het is het uiteindelijk waard. Wij en onze dochter een warm thuis, hopelijk voelt binnenkort een kind zich hier ook thuis.
Wordt vervolg

Vlinderkus van mijn jongste pleegzoon

Hoe gaat het met jullie jongste pleegzoon? Die vraag wordt ons vaak gesteld. Mede door de heftige periode die we vorig jaar met hem hebben meegemaakt en waarover ik als uitlaatklep dit blog schreef: verdriet en zorgen om mijn pleegzoon

Ik vind het moeilijk om te verwoorden hoe het met hem gaat. Hij woont nog steeds op de plek waarvan de rechter ook dacht dat het de beste plek voor hem zou zijn, na het ‘zwervend’ bestaan vorig jaar. Meer toezicht, redelijk afgelegen, weinig prikkels en afleidingen in de buurt. Hij heeft daar een dagbesteding. Momenteel in de houtbewerking. Hij heeft daar letterlijk de ruimte als hij zijn boosheid kwijt moet. Genoeg bomen om tegenaan te trappen.

Maar ook hier zien en behandelen ze hem vaak als een volwassene. Verwachten ze dingen van hem, die hij niet waar kan maken. Vragen ze dingen van hem, die hij niet begrijpt. Soms wil hij het ook niet begrijpen. Na zoveel jaren weet hij de gedragswetenschappers en psychologen ook wel te ‘bespelen’. Weet hij de ‘gewenste antwoorden’ wel te geven. Maar naar mijn mening wordt hij ook hier nog vaak ‘overvraagt’.

Verzekeringen regelen, omgaan met geld, dagelijkse verzorging, eten koken, medicatie op gepaste tijden innemen, verlof regelen. Ik noem maar wat zaken. Hij zal het zo graag allemaal willen doen. Hij zal het zo graag allemaal willen regelen. Maar hij kan het niet. Toch worden bepaalde zaken wel van hem verwacht. Met als gevolg dat bijvoorbeeld het verlof naar ons toe erg moeizaam verloopt en er soms lange periodes tussen zitten. Dat frustreert mij.

Vele gesprekken heb ik hierover met zijn mentor. Dat hun verwachtingspatroon bijgesteld moet worden. Natuurlijk ben ik een voorstander van ‘alles eruit halen wat erin zit’, maar zorg ervoor dat de zaken die hij niet zelf op orde krijgt, voor hem geregeld worden. Begeleid hem. Kom afspraken na. Help hem, om zijn paar familieleden die hij nog heeft, wekelijks even te bellen. Hij mist ons, maar dit zal hij nooit hardop uitspreken. Pak samen met hem een keer die telefoon. Zo moeilijk is dat toch niet? Als je als mentor zelf je afspraken al niet nakomt, hoe kan je dit dan een jongen leren die dit zo hard nodig heeft in z’n leven; structuur, rust en duidelijkheid.

Ik bel hem regelmatig. Standaard zegt hij dat het goed met hem gaat. Ik hoor aan zijn stem wanneer dit niet zo is. Soms vraag ik door. Verteld hij eerlijk als er iets is voorgevallen. Over de verleidingen van drank en wiet. Over de zorgen die hij heeft hoelang hij hier kan blijven wonen. Wordt hij stiller als ik vraag naar het contact met zijn moeder en vader. Contact verloopt moeizaam, maar hij is trots op zijn moeder. Ze is momenteel, sinds lange tijd, een half jaar clean.

Elk gesprek sluit hij af met de vraag of ik mijn dochter een ‘vlinderkus’ van hem wil geven. De ‘vlinderkus’ is tussen ons ontstaan in het gezinshuis. Je gezicht heel dicht bij elkaar houden en dan met je wimpers ‘kusjes’ geven. De laatste woorden zijn altijd; “love you”.

Hoe het nu echt met hem gaat? Ik denk dat hij op zijn manier wel tevreden is. De plek waar hij woont geeft hem meestal rust. Hij trekt zich vaak terug op zijn kamer. Hij geeft aan dat hij de groep vaak te druk vindt. Gamen doet hij (te) vaak, is zijn lust en zijn leven. Nu het mooier weer wordt, gaat hij vissen. Uren kan hij langs de waterkant zitten. Maar als hij ’s avonds op zijn bed ligt, weet ik ook dat er veel door zijn hoofd heen gaat. Onrust, verdriet, angst, onzekerheid. Dit blijft. Altijd. Slijt nooit. Er is teveel in zijn leven gebeurt om dat te behandelen. Daar is geen medicijn tegen opgewassen.

Niemand weet precies hoe zijn of haar toekomt zal verlopen. Die van hem zeker met vallen en opstaan. Ik gun hem nog steeds die woonplek op een kleinschalige zorgboerderij, met dagelijks werk voor hem. Met begeleiding die inziet en accepteert wie hij is en hoe hij is. Wat hij nodig heeft en aan kan. Maar wat de toekomst hem ook zal brengen, wij zijn en blijven er voor hem. Op papier is hij dan misschien volwassen, in mijn ogen blijft hij altijd ‘klein’.

 

Zo mooi anders

Het gedicht van Hans Andreus kom ik elke dag tegen. Het hangt in ons huis.

Je bent zo
mooi
anders dan ik,
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi anders,
ik zou je
nooit
anders dan
anders willen.

Dit gedicht las ik in een psychiatrische inrichting, waar ik met een van de kinderen geregeld kwam, in de periode van het gezinshuis. Het sprak mij gelijk erg aan. Het maakt niet uit welke kleur, beperking, stoornis je hebt. In ieder mens zitten vele talenten, kleuren, krachten en positiviteit. Het is maar wie dit alles in je opmerkt en je met inzicht aarzelend begeleidt.

Het geeft voor mij ook een mooie samenvatting over wat pleegzorg inhoud. Een kind een kans geven, elke keer weer opnieuw. De deur voor ze openzetten en ze een steuntje in de rug geven. Met vallen en opstaan.

Onze beiden pleegzonen zijn inmiddels volwassen. Ze maken in grote lijnen hun eigen keuzes. De een heeft nog veel meer steun nodig dan de ander, maar ze moeten het grootste portie nu zelf doen. Wij staan nu meer aan de ‘zijlijn’. Ze weten ons te vinden voor vragen, steun en soms een luisterend oor. Ze schuiven aan voor een warme maaltijd. We vieren de verjaardagen en feestdagen. Als de nood hoog is, is het contact weer even heel intens. Maar soms zien we elkaar ook zo een maand niet. Maar we blijven er voor ze en dat weten ze.

Nu onze eigen dochter vier is, willen we weer beginnen met een pleegkind voor de weekenden en periodes in de vakantie pharmacieviagra.com. Afgelopen week een gesprek gehad met een pleegzorgbegeleider. Schrijnend om uit haar mond te horen dat er zo tekort aan pleegouders blijft. De regels worden steeds strenger. Moet ook wel, je zorgt voor andermans kinderen. Maar als je bijvoorbeeld weekendpleegouder wilt worden, moet je al verschillende avonden verplicht trainingen volgen. Ik kan mij voorstellen dat dit mensen afschrikt. Maar ze gaf ook aan dat elk aanvraag per situatie beoordeeld wordt. Welk je al met kinderen, in de verzorging etc. dan zijn de eisen misschien minder streng.

Mocht je dit lezen, dan vraag ik het je te overwegen. In welke vorm dan ook, om pleegouder te worden. Gezinshuisouder en later pleegouder heeft mij zoveel gebracht de afgelopen jaren.

Allereerst liefde voor een ander kind. Zo mooi om te ervaren dat dit kan. Mijn relativeringsvermogen is er zo op vooruit gegaan. Om je eigen kind op deze wijze van dichtbij mee te geven dat niet elk kind het getroffen heeft in Nederland. Maar bovenal om veel plezier te maken, avonturen te beleven en bijzondere momenten mee te geven aan een kind die het soms gewoon zo klote heeft. Hem of haar op deze manier weer het ‘kind zijn’ terug te geven. Of dat nou dagelijks is, in een weekend, in crisis of een middag in de maand, dat maakt niet uit. Elke vorm van pleegzorg is mogelijk.

Ik verheug mij erop om binnenkort weer een nieuw kind welkom te heten in ons huis.
Hopelijk ga jij het ook overwegen. Dank je wel!