“Hoe gaat het met jullie pleegzoon?”
Deze vraag wordt regelmatig gesteld als wij bij familie en vrienden zijn. Vind ik fijn, want hij heeft zolang bij ons gezin gehoord.
Lang heb ik geweten hoe het met hem gaat. Hoera voor social media in deze, waardoor hij toch af en toe een bericht stuurde en ik gerust gesteld was dat wij weer een teken van leven hadden op deze wijze.
Helaas zag ik ook op de foto’s die hij stuurde of postte hoe slecht hij eruit ging zien.
Een paar maanden geleden belde hij mij een paar keer achter elkaar. Ik herkende zijn nummer eerst niet, helaas wisselt deze nogal vaak. Of ik hem aan een woning kon helpen was zijn directe vraag. Omdat ik bij de woningbouw gewerkt had, wist ik dat vast wel te regelen.
“Hoe gaat het met je?” is standaard mijn vraag als ik hem een keer aan de lijn heb, dus ook deze keer. “Prima hoor” is standaard zijn antwoord. Ik ken hem echter lang genoeg om aan zijn stem te horen dat het helemaal niet meer goed met hem gaat.
Het gaat al heel lang niet meer goed met hem. Daar heb ik al verschillende blogs aan gewijd. Het afgelopen jaar is het alleen maar weer meer bergafwaarts gegaan. Hulp willen en kunnen aanvaarden en echt willen werken aan zijn problematiek heeft hij lang voor zich uit geschoven.
Je zal je moeten melden bij de dak- en thuisloze opvang, was mijn antwoord een paar maanden geleden. Van daaruit kunnen zij je verder helpen. Toen werd ik uitgelachen door hem. Dat was te min voor hem. Hij verdiende beter, hier was hij te goed voor. Hij was niet verslaafd. Hij regelde het dan wel met ‘zijn vrienden’. Ik heb hem succes gewenst, gezegd dat wij van hem houden en de verbinding verbroken.
Hoe lastig en verdrietig het soms ook is en blijft, toch heb ik met de jaren geleerd afstand van hem te nemen. Omdat ik overtuigd ben dat hij alle kansen heeft gehad, maar tot op heden er niks mee wilde doen.
Recent heb ik van zijn tante vernomen dat hij zich toch heeft gemeld bij het Leger des Heils. Geen idee welke kant het nu opgaat. Wat zijn bestemming wordt.
Ik gun hem een zonnige bestemming en als de tijd er rijp voor is hij zijn familie en ons ook weer weet te vinden.
Categorie: Zonder rubriek
Thuis voelen
Bijna het einde van een bewogen jaar. Een jaar waarin ik ondanks Corona veel gezinshuizen heb kunnen bezoeken. De aantallen groeien, dat is goud, want de kracht van het gewone leven, je ergens thuis voelen gun je elk kind.
Gesprekken dus weer gevoerd aan de keukentafel bij veel verschillende gezinshuisouders. Naast de ‘verplichte kost’ wat hoort bij een interne audit, vaak ook ontroerende gesprekken.
Want naast de zorg voor de geplaatste kinderen 24 uur per dag 7 dagen in de week, hebben deze ouders soms ook te maken met politieke spelletjes, bureaucratie, onbegrip en zelfs jaloezie.
Het zijn inderdaad vaak ruime huizen waar ik kom met een grote auto of bus voor de deur. Het zijn vaak geen broertjes of zusjes van elkaar, dus moeten ze ook allemaal een eigen kamer hebben. Wil je een keer met het gehele gezin ergens naar toe, net als elk ander gezin, is het ook wel fijn dat dit past in één auto. Naar een pretpark, op vakantie of gezellig uit eten? Dit is niet vreemd toch en doen we allemaal wel eens met ons gezin?!
Gezinshuisouder ben je 24/7 en als je deze uren terug zou rekenen werken zij voor een karig loon en worden alle daadwerkelijk gewerkte uren nooit uitbetaald. Zou jij zoveel uren gratis werken voor je baas?
“Onbekend maakt onbemind”, zei laatst een gezinshuisouder tegen mij.
Ondanks de groei in aantallen is er binnen de jeugdzorg, gemeenten en maatschappij nog onvoldoende scherp wat het runnen van een gezinshuis écht inhoud. Voor mij is het al jaren geleden dat ik een gezinshuis runde, maar vaak hoor ik nu nog dezelfde frustraties en onbegrip als toen. Graag geef ik daarom een luisterend oor als ik bij ze aan de keukentafel zit. Een gezinshuis runnen is een ‘way of life’.
Elk kind is zoveel beter af op een plek waar je je thuis voelt. Dan voelt een kind zich veilig en kan gaan groeien. Door zoiets ‘simpels’ als een thuis te bieden zijn soms dure therapieën, professionals en instellingen stukken minder nodig en besparen wij daar als maatschappij heel veel geld.
Dat geld mag van mij naar nog meer gezinshuizen. Elk gezinshuis verdient een standbeeld van goud, want wat zij bieden is goud, voor elk kind een veilig thuis. Onbetaalbaar.
bloeien en groeien
Met 12 jaar kwam je in ons leven. Je genoot gelijk van het gezinsleven. Trots op je eigen kamer, waar je uren alleen kon zijn om te tekenen en muziek draaien. Je had een klik met de andere jongens in huis en jullie speelden vaak spelletjes of waren buiten aan het voetballen.
Net als elk ander kind in ons gezinshuis had jij ook je ‘rugzak gevuld’ met je verleden, waar je zelf niks aan kon doen of veranderen.
Mijn man en ik hadden een doel voor ogen toen wij begonnen als gezinshuisouders: voor elk kind een zo normaal mogelijk gezinsleven. Jij ging daarom naar een reguliere school, zat op de plaatselijke voetbalclub, kreeg een beugel en eigen fiets, net als vele andere kinderen in je klas.
Wij hadden als snel door dat je leergierig was, je betrokken wilde worden bij je behandelplannen en dat je vraagtekens had bij je medicijngebruik. Wij besloten daarom al snel om je mee te nemen naar je psychiater. Jij kon zelf prima verwoorden wat je wilde weten. Wat mij bij is gebleven van deze gesprekken is, dat er zo weinig toekomstperspectief werd geboden. Jij zou niet in staat zijn om vriendschappen te sluiten, altijd medicatie moeten gebruiken en de vraag was ook of je wel in staat was om zelfstandig te wonen, volgens deze man. Zo hard en zo niet motiverend voor jou.
Hierdoor werden wij alleen maar meer getrickerd om je te helpen, je voor te bereiden op je toekomst. Een toekomst met mogelijkheden! Wij zagen je namelijk wel groeien en alles wat je de juiste aandacht en liefde geeft groeit!
Wij merkten met de jaren ook wel dat je een ‘gebruiksaanwijzing’ had. Je soms weer in de goede richting gestuurd moest worden. Je niet alles aankan of doet zoals ‘de maatschappij’ dit soms verlangt.
Maar wat zagen wij mooie dingen gebeuren in de loop van de jaren. Je behaalde diploma’s, je had bijbaantjes, ging op kamertraining, je werd volwassen. In dat traject ben je ook een paar keer hard onderuit gegaan. Ook dan trok je wel uiteindelijk zelf aan de bel: “Erma, ik wil dit leven niet meer, ik wil nu écht aan mijn toekomst gaan werken”. Hulp vragen en aanvaarden en er voor knokken, dat is jouw kracht. Een veerkracht waar ik diep respect voor heb.
Deze week werd je 30. Ik dacht de afgelopen dagen weer aan de gesprekken bij de psychiater. Wat zou ik die man nu graag laten zien hoe je in het leven staat: Werk , vriendschappen, een auto, nul medicatie en een eigen plek.
Ik ben zo trots op wie je bent. Zo mooi anders! Jij bent het bewijs dat alles wat je aandacht geeft groeit.