Afgelopen donderdag had ik een audit in Den Haag. Ik zat aan een keukentafel in een prachtig gezinshuis aan de rand van het Uithofbos. Rond de middag vloog de keukendeur open een een blond meisje van een jaar of acht rende uitgelaten naar binnen; “Judith, eindelijk kan ik ook een moederdagcadeau geven, aan jou!”
Ze vertelde enthousiast hoe ze in de klas iets aan het maken was en dat ze nog niet mag zeggen van de juf wat het wordt. Dat ze het gaat verstoppen in haar kamer.
Ik genoot van dit tafereel. Wat fijn dat dit meisje na jaren ook iets kan maken in de klas en ook écht aan iemand kan geven. Aan iemand die voor haar zorgt en probeert haar een thuis te geven.
Heel veel kinderen in Nederland kunnen met moederdag niet bij hun moeder op bezoek. Heel veel kinderen in Nederland zitten in een klas, knutselen iets voor hun moeder, maar weten dat ze het niet aan hun echte mama kunnen geven. Misschien omdat hun mama is overleden. Misschien omdat hun mama niet voor hun kan zorgen. Welke reden dan ook, het zet mij wel aan het denken, zeker rondom dit soort dagen.
Toen ik gezinshuisouder was, was ik niet zo met dit soort dagen, waaronder moederdag, bezig. Ik was zelf nog geen moeder en vond en vind het deels een commercieel gebeuren. Nu ik zelf moeder ben van een dochter van zes, geniet ik natuurlijk intens van haar zelf gemaakte ‘ontbijt op bed’, haar knutselwerk, haar cadeautje. Maar het stemt mij ook een beetje verdrietig.
Ik kan mij nog herinneren hoe trots onze jongste pleegzoon zijn knutselwerk voor moederdag, gemaakt op school, aan mij gaf, in het eerste jaar dat hij in het gezinshuis woonde. Eindelijk had hij een jaar er plezier aan gehad om iets te maken op school. Zijn juf vertelde naderhand met hoeveel passie hij eraan had gewerkt en hoevaak hij wel niet had gezegd dat hij het ging maken voor zijn ‘nieuwe mama’.
Of dat jaar dat al de vier jongens van hun eigen zakgeld een roos voor mij gekocht hadden. Als ik daar nu als moeder aan terugdenk, raakt het mij nog meer dan toen. Alle vier zo bewust van hun verleden. Alle vier hun verdriet en boosheid omdat ze niet bij hun eigen moeder konden wonen. Alle vier op een school waar bijna alle kinderen een thuis hadden. Gelukkig hadden zij nu ook een thuis in de vorm van ons gezinshuis. Gelukkig hadden ze nu een soort van mama en konden ze iets kopen. Waren ze voor hun gevoel even ‘normaal’.
Daarom sta ik nu bewuster stil bij moederdag. Omdat voor sommige kinderen dit een rotdag is. Om wat voor reden dan ook. Ben ik blij dat er volwassenen in Nederland er voor willen zorgen dat kinderen toch moederdag en vaderdag kunnen vieren, als hun eigen ouder dit niet meer kan. Dat raakt mij. Zoals afgelopen donderdag toen ik in Den Haag aan die keukentafel zat.