slachtoffer

Van de week keek ik naar het programma dreamschool  De mentor in dat programma zei op een gegeven moment; “Voor zij slachtoffers gingen maken, waren zij zelf slachtoffer.” Een zin die mij bij blijft. We zien vaak jongvolwassenen, soms zelf nog kinderen in programma’s als dreamschool, vier handen op een buik, Buch Buiten de Bajes etc.

Mijn handen jeuken soms om met deze jongeren aan de slag te gaan als ik ze hoor praten. Vaak in een slachtofferrol. Al hun ellende wordt vaak veroorzaakt door een ander, het ligt nooit aan hun zelf. Maar achter al deze grote monden, stoer gedrag schuilt vaak een ernstig verleden, dat ze gevormd hebben tot diegene die ze nu zijn; stoer van buiten, maar zo kwetsbaar en beschadigd van binnen.

Wat zullen er in de huiskamers veel meningen gegeven worden over jongeren die deelnemen aan deze programma’s. “Nooit meer vrijlaten” “Eigen schuld” “Dat zal ik nooit doen.” Maar vaak zullen deze meningen gegeven worden in woonkamers waar veiligheid is, liefde, warmte.

Ik heb, sinds ik met pleegzorg in aanraking ben gekomen, ervaren dat niet elk kind dezelfde kansen krijgt in deze wereld. Als jij geboren wordt in een huis, waar geen veiligheid en liefde is, sta je er als kind alleen voor. Als jij de pech hebt dat je vader en/of moeder verslaafd zijn, sta je er als kind alleen voor.  Als er huiselijk geweld is, waar toevallig jouw wieg staat, sta je er als baby al alleen voor.

Ik ben zeker ook voor een aanpak, veel gedrag kan niet geaccepteerd worden in onze maatschappij. Je moet vooruit, je krijgt kansen, hulp aangeboden. Grijp die mogelijkheden. Ook voor jou is er een toekomst mogelijk. Daar blijf ik ook op hameren bij onze pleegzonen. Maar ik denk dat wij als maatschappij wel wat meer begrip kunnen tonen voor jongeren, mensen,  die het minder getroffen hebben. Minder oordelen. Aardig zijn voor elkaar. Begrip tonen. Het helpt. Écht!

 

mooiste hulpvorm

Naast mijn werk als order manager, ben ik ook werkzaam als auditor voor gezinshuis.com. Aangezien ik zelf gezinshuisouder ben geweest, ben ik blij om op deze wijze een kleine bijdrage te leveren aan, naar mijn mening, de mooiste hulpvorm voor veel kinderen.

Zo reed ik afgelopen woensdag naar Zeeland.  Wanneer ik aanbel bij een gezinshuis denk ik vaak in een flits aan mijn eigen gezinshuis periode. Weer een vreemde aan je eigen keukentafel. Elk gezinshuis is uniek en dat moet vooral ook zo blijven. Je moet wel een beetje ‘gek’ zijn om dit werk te kunnen doen. Dan heb je vrijheid nodig om het in grote lijnen op je eigen wijze te kunnen doen. Maar ik miste in mijn eigen gezinshuis wel een aantal richtlijnen/kaders. Daarom ben ik blij dat nu veel gezinshuizen bezig zijn met het keurmerk. Ik kom als auditor kijken of hun werkwijze zo transparant mogelijk is en de veiligheid van de geplaatste jongeren en hun netwerk gewaarborgd is. Daarnaast of de gezinshuisouders er alles aan doen om hun werk zo professioneel mogelijk uit te voeren.

Maar ik kom bovenal graag aan die keukentafel zitten om te luisteren naar al die bijzondere mensen die dit werk doen. Met zoveel liefde en passie zorgen zij voor velen kinderen die anders in een leefgroep hadden moeten opgroeien, terwijl ze eigenlijk prima in een gezin kunnen opgroeien. Maar helaas stond hun wieg in een huis bij een vader en een moeder die eigenlijk geen vader of moeder kunnen zijn voor hun. Trots laten ze vaak het gezinshuis zien. Vertellen ze trieste verhalen over ‘hun’ kinderen, maar zeker ook de mooie momenten die ze samen beleven. Dat kleine stapjes vooruit in de ontwikkeling van de kinderen voldoening geeft in het werk. Dat het soms ook best heftig is en bij veel gezinshuisouders de valkuil bestaat dat ze niet genoeg tijd nemen voor hun eigen vitaliteit. Ik weet uit eigen ervaring dat een vrij weekend op z’n tijd, een vakantieperiode zonder de kinderen heel belangrijk is, anders trek je het niet. Omdat werk en privé in deze baan altijd door elkaar heen lopen.

Zo genoot ik afgelopen woensdag van de passie en liefde waarmee de gezinshuisouders vertelden over de kinderen. Zag ik dat de kinderen het daar goed hadden. Dat ze weer kind kunnen en mogen zijn. Tevreden reed ik na de audit weer terug naar het Brabantse land. Dankbaar dat deze kinderen weer een thuis hebben. Schitterend!

Een groot hart

Een van mijn lievelingsnummers van de Dijk en de afgelopen kerstvakantie gemerkt dat mijn kleine meid ook ‘een groot hart‘ heeft.

“Wat is een geschikte leeftijd, als je zelf ook kinderen hebt, om met pleegzorg te beginnen”? Die vraag wordt mij vaak gesteld, als mensen informeren naar de mogelijkheden van pleegzorg. Lastig om daar het juiste antwoord op te geven. Elk kind is weer anders, reageert anders. Je hebt verschillende vormen van pleegzorg en elke vorm heeft een andere impact op je gezinsleven. Wij zijn zelf weer bezig voor een plaatsing van een weekendpleegkind. Wij hebben daarmee gewacht totdat onze dochter naar school ging. Met het idee dat ze dan de leeftijd heeft dat we dingen net al iets meer kunnen uitleggen en ze in staat is, om bijvoorbeeld speelgoed, te delen met een ander.

Bij ons is de situatie ook wel anders, omdat wij pleegzonen hebben die is ons leven zijn gebleven, nadat we gestopt waren met het gezinshuis. Onze dochter was toen nog niet geboren. Pleegzonen die best heftige dingen hebben meegemaakt en nog steeds meemaken. Onze dochter ‘kent’ ze dus al vanaf dat ze een baby is, maar de eerste jaren stelde ze geen vragen. De jongens waren soms een paar dagen over de vloer en ze vond het allemaal prima. Ik vond het wel mooi om te zien en te merken, dat ze vanaf kleins af aan vertrouwd was met de jongens. Ze kroop uit haarzelf op hun schoot. Gaf ze kusjes. Ze voelde aan dat het vertrouwd was, bijna eigen.

De beide jongens hebben best een heftig jaar achter de rug. Zeker onze jongste pleegzoon. Wat was het daarom extra fijn dat ze aan het einde van een bewogen jaar, bij onze kwamen logeren. De oudste wacht nog steeds op akkoord voor ‘regiobinding’, waar mijn vorige blog over ging, maar hopelijk is dit volgende week eindelijk duidelijk. Hij heeft er inmiddels zelf voor gezorgd, dat hij weer een baan heeft. Hij heeft tijdelijk een kamer en we gaan er vanuit dat hij dit jaar naar het zuiden kan verhuizen en weer een eigen woonplek krijgt.

Onze jongste pleegzoon kwam vanuit Frankrijk een paar dagen langs. Hij blijft boos op van alles en iedereen. ‘Schopt’ tegen alle regels aan die hem worden opgelegd, maar wat ‘groeit’ hij daar in Frankrijk op een positieve manier, ook al ziet hij dit zelf niet zo. De grootste winst is dat hij weer in een gezin opgroeit. Het maakt hem van een ‘institutie kind’ weer een sociaal persoon. Hij praatte volop. Wilde spelletjes doen. Genoot van uitstapjes buiten de deur. Knuffelde volop. Verzorgd zichzelf. Wat een verschil met een jaar geleden. Voor nu was het goed, al blijft bij hem de grote zorg hoe zijn toekomst gaat verlopen.

Nu onze dochter bijna zes is, komen de vragen. Ze is dol op beide jongens. Noemt ze trots haar pleegbroers, maar hoort en ziet ook hun zorgen en verdriet. Soms vind ik het lastig, is het niet al teveel wat in haar hoofdje omgaat? Vorige week zal ze naast mij een tekening te maken. Opeens hoorde ik gesnik. “Mama, moest K. vroeger ook vaak huilen?” “Als ik denk aan dat ik jou nooit meer zou zien, dan moet ik huilen.” We praten er regelmatig met haar over. Ze zegt blij te zijn, dat er papa’s en mama’s zijn, die andere kinderen een huis kunnen geven.

Wij hopen haar op deze manier mee te kunnen geven, dat niet elk kind het getroffen heeft in Nederland. Dat ze via pleegzorg een steeds ‘groter hart’ krijgt. Stapje voor stapje.