Pleegmeisje uit Vlaardingen

De rechtszaak over het pleegmeisje uit Vlaardingen laat mij niet los.

Gruwelijk en zo verdrietig om nu de details te horen van wat hier jaren achter de voordeur kon gebeuren.

Achter elke voordeur kan er iets aan de hand zijn. “Elk huisje heeft zijn kruisje”, zeggen ze wel eens.
Bij pleegzorg verwacht je toch anders. Hier zijn altijd andere partijen betrokken, waarvan je zou verwachten dat ze regelmatig achter de voordeur komen en volgen hoe het met een kind van een ander gaat.

“Hoe is het om voor een kind van een ander te zorgen?” Dat werd mij vaak gevraagd, toen ik eerst gezinshuisouder en later pleegouder werd. Dat is wennen en aftasten in het begin, met vallen en opstaan, maar uiteindelijk kregen ze allemaal een plek in mijn hart. ‘Geboren in ons hart’ is niet voor niets de titel van het boek dat ik heb geschreven over mijn jaren als gezinshuisouder.

Dat je een kind, dat om wat voor reden dan ook niet thuis kan wonen en daar zelfs vaak niets aan kan doen, als een beest behandelt. Ik kan daar zo boos en verdrietig om worden.

Ik ben niet alleen op deze pleegouders, maar ook op alle betrokken partijen boos.

Door mijn werk als auditor kom ik veel bij gezinshuizen. Ik merk de laatste jaren dat het een soort ‘trend’ lijkt te worden: voogden komen nog amper langs om de kinderen te spreken over wie zij het gezag hebben. Dat gezinshuisouders als ‘te kritisch’ worden bestempeld door zorgaanbieders en gemeentes. Maar deze professionele hulpverleners, die 24/7 klaarstaan voor andermans kinderen, zien wat er, naar mijn mening, fout gaat binnen de jeugdzorg: niemand voelt zich verantwoordelijk of durft verantwoordelijkheid te nemen over een kind van een ander; men wijst vooral naar elkaar.

Waarom zijn de zorgaanbieder en de pleegzorginstantie in deze zaak niet medeplichtig? Biologische ouders leggen hun dierbaarste bezit onder verantwoording van professionals, maar bij deze gruwelijke gebeurtenissen, worden deze professionals niet ter verantwoording geroepen. Wat voor vertrouwen straal je dan nog uit naar de buitenwereld? Ik mis hier de openbare verantwoordelijkheid.

De oplossing? Daar wordt al veel over gediscussieerd de afgelopen jaren. Ik hoop op minder werkdruk binnen de sector. Minder procedures, bureaucratie.

Weer oog voor het kind.

Want het kind van een ander moet juist extra centraal staan. Blijf altijd naar een kind kijken, luisteren en handel als het niet goed voelt.

Dit drama in Vlaardingen is er weer één te veel. Maar ik wil en zal een grote ‘shout out’ blijven geven aan alle gezinshuisouders en pleegouders. Ik zie en hoor wekelijks hoeveel kinderen een fijn thuis hebben gevonden bij ouders met een groot, verantwoordelijk, transparant en warm hart!

Dat hart mis ik nu bij veel instanties binnen de jeugdzorg en de politiek!

10 jaar Keurmerk gezinshuizen

Dit jaar stonden wij stil bij het 10-jarig bestaan van het Keurmerk Gezinshuizen.
10 jaar lang kom ik langs bij mensen die van hun huis een thuis maken voor andermans kinderen.

10 jaar lang hoor ik de meest bijzondere, veerkrachtige, intense, mooie en verdrietige verhalen over kinderen. Kinderen die de pech hadden dat hun wieg niet op een veilige plek stond. Ouders die niet in staat waren om voor hen te zorgen. Die wegvielen of gewoon vertrokken.

10 jaar lang ben ik soms boos en verbijsterd hoe ons systeem binnen de jeugdzorg werkt. Hoeveel ‘macht’ sommige partijen hebben, ten koste van de kinderen en gezinshuisouders.

10 jaar lang word ik wel een paar keer per jaar overvallen door emoties over het leven van kinderen in ons land.

Zo ook afgelopen donderdag. Ik was voor het eerst in dit gezinshuis. Een thuis waar jongeren wonen die suïcidaal zijn. Dit is al zo intens verdrietig, maar hoe leeg en alleen moet je je voelen als je dan geen vangnet van ouders hebt?! Deze gezinshuisouders staan letterlijk dag en nacht klaar voor deze jongeren. Hebben naar ze gezocht, soms midden in de nacht. Gevonden op de meest onheilspellende plekken. Nemen een jongere een hele nacht letterlijk in hun armen. Om ze iets van veiligheid en troost te bieden.

“Hoe houden jullie dit vol?”, vroeg ik hun. Door hele kleine stapjes die deze jongeren maken. Ze na een hele nacht weggeweest te zijn geweest, toch weer thuiskomen tegen het ochtendgloren. Ze zich laten opwarmen, letterlijk en figuurlijk.
Maar ook het besef dat wij niet iedereen kunnen redden in onze maatschappij, maar er wel voor ze kunnen zijn. Dat is soms voldoende. Welke keuze uiteindelijk iemand maakt, is aan diegene.

Ik liep na deze audit naar het station. Overal kerstlichtjes. Mensen gezellig aan het borrelen in een buurtkroeg. Ik dacht aan onze pleegzonen. Ik mis ze extra rond deze dagen, omdat ik weet hoe klote ze vaak deze maand vinden. Het contact is nihil. De jongste zit weer vast. De zoveelste keer tijdens de feestdagen. Ik denk dat hij in de gevangenis iets van geborgenheid vindt. Op zijn manier. Ik slikte mijn tranen weg, was op het station aangekomen.

Laten wij in 2025 ervoor elkaar zijn. In ieder mens zitten vele kleuren, talenten, krachten en positiviteit. Het is maar wie dit alles in je opmerkt en je met inzicht aarzelend begeleid.
Activeer om grotere afbeelding te bekijken,

You rise me up

Een gezinshuis ergens in het land waar ik aanbel. Een klein meisje van 3 staart mij aan, veilig achter de benen van de gezinshuismoeder. Een van de vier kinderen die vorige week allemaal in alle vroegte voor hun veiligheid naar dit huis gebracht zijn, voor even een thuis. Kinderen die in een extreem onveilige situatie woonde, waarbij zelfs de veiligheid van de jeugdbeschermers in gevaar komt.
Ze komt gezellig bij de audit zitten, eerst nog wat verlegen, maar op een gegeven moment gaat ze spelen in een hoek van de kamer, maar houdt ons goed in de gaten. Later gaat ze met de gezinshuisvader mee om haar broertjes en zusjes van school te halen.
“Ben je niet bang?”, vraag ik later aan de gezinshuismoeder als wij alleen achter blijven. “Hoe kan je deze kinderen een thuis bieden?”
Nee, ze is niet bang, ze hebben vertrouwen in het veiligheidsteam waarmee ze samen werken. Ze gunnen deze kinderen een veilige plek. Waar moeten ze anders heen? Zelf hun knuffels werden doorzocht op afluisterapparatuur. De jongste kwam op blote voetjes, met alleen een pyjama. Ik staar in de lieve bruine ogen van de gezinshuismoeder en uit mijn respect naar ze.
Op de terugweg in de auto is het lied ‘You rise me up” van Westlife op de radio. Hieronder een deel van de songtekst. Toepasselijk voor na dit bezoek in dit gezinshuis. Ik blijf na al die jaren nog steeds soms ontroert van dit mooie werk wat vele gezinshuisouders dag in dag uit doen.
Jij tilt me op, zodat ik op bergen kan staan
Jij tilt me op, om stormige zeeën te bewandelen
Ik ben sterk, wanneer ik op je schouders zit
Jij tilt me op…