Van de een op de andere dag word je een soort van papa en mama voor vier jongens. Zes persoonlijkheden, die geen familie van elkaar zijn, worden bij elkaar gezet in een huis. De kinderen groeien in hun ontwikkeling. Toch worden ze dagelijks geconfronteerd met het feit dat ze niet opgroeien bij hun eigen ouders. Over die emoties en over de gevolgen wat dit heeft voor hun gedrag in het dagelijks leven gaat dit boek. Mijn dagboek over de jaren dat ik gezinshuisouder ben geweest. Interesse in het boek? Stuur een mail naar erma@tigelaar.net
Week vierenveertig gaat als “zwarte week” te boek in dit dagboek. Waarin wij donderdag het moeilijkste ooit tegen een kind moesten zeggen: “Je mag niet meer in ons huis wonen”. Erg zwaar!
Het begon de zondagavond na de herfstvakantie. Ik kreeg telefoon van de oppas die in onze vakantie in het vakantiehuis had gewerkt. Ze vertelde dat Susil zijn afspraken niet nakomt. Treinen die niet zouden rijden. Te laat thuis. In het bezit van diverse telefoons. Blowen. Het voelde niet goed zei ze. Maar liegen en bedriegen.
De laatste maanden gaat alles stiekem. Bijna geen verhaal klopt meer. Heel vermoeiend, maar ook emotioneel. De behandelcoördinator gebeld en gezegd dat Susil voor een paar nachten weg moet. Even een time-out. ’s Avonds er weer lang over gepraat. Ook met collega gezinshuisouders. Opeens kwam zo sterk dat gevoel bij mij naar boven, dat ik er klaar mee was. Ik wilde niet meer controleren. Continue een radar zijn en alles checken. Alleen maar denken: “het klopt niet wat je zegt”. Toen hebben Huub en ik na een slapeloze nacht besloten dat we niet verder willen met Susil. We kunnen het niet meer, het vertrouwen is weg.
Dinsdagochtend heb ik de divisiemanager en de behandelcoördinator ingelicht. Het was best een pittig gesprek. Zij vonden zich in eerste instantie buitenspel gezet door onze beslissing. Het was een zwaar gesprek van ruim twee uur. Hoe had ik de afgelopen maanden beleefd? Wat voelde ik de afgelopen periode rondom Susil? Hoe zijn we tot deze keuze gekomen? Ik was helemaal leeg na afloop en toen ik Huub aan de telefoon kreeg, kwamen alle emoties eruit. Ik kon alleen maar huilen. Maar hop, weer over tot de orde van de dag. Boodschappen doen, de was, de kids weer uit school halen. Nog niks kunnen laten merken, het vreet aan mij.
De donderdag is klote. Eerst een gesprek met zijn voogd en de behandelcoördinator, waarin weer de discussie oplaait, wie waar verantwoordelijk voor is. Al zegt een ieder onze keuze te respecteren. Alle instanties zijn door onze “plotselinge keuze” voor het blok gezet. Onduidelijk is nu waar Susil naar toe kan. Klote. Krijgt het kind vandaag nog niet te horen waar hij naar toe gaat. Nog meer onzekerheid. Wat een situatie.
Dan komt Susil bij het gesprek zitten. Hij ziet er moe uit. Hij geeft ons een hand. Hij trilt, is bang. Huub neemt het woord. Dat is voor hem het meest moeilijke dat hij ooit tegen iemand heeft moeten zeggen: ” Je kan niet meer bij ons wonen”. We hebben het kort gehouden naar Susil toe. We kunnen heel uitgebreid vertellen waarom hij niet meer bij ons kan wonen, maar niks komt meer binnen bij hem. Na het gesprek liep hij gelijk weg. Buiten zie ik zijn schouders schokken, hij huilt.
Gelaten lopen we samen naar huis. Snel onze tranen weg vegen, want de taxi van Sjoerd komt er alweer aan. Over naar de orde van de dag. Zwaar!