Wil jij het overwegen?

Het gedicht van Hans Andreus kom ik elke dag tegen. Het hangt in ons huis.

Je bent zo
mooi
anders dan ik,
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi anders,
ik zou je
nooit
anders dan
anders willen.

Dit gedicht las ik in een psychiatrische inrichting, waar ik met een van de kinderen geregeld kwam, in de periode van het gezinshuis. Het sprak mij gelijk erg aan. Het maakt niet uit welke kleur, beperking, stoornis je hebt. In ieder mens zitten vele talenten, kleuren, krachten en positiviteit. Het is maar wie dit alles in je opmerkt en je met inzicht aarzelend begeleidt.

Het geeft voor mij ook een mooie samenvatting over wat pleegzorg inhoud. Een kind een kans geven, elke keer weer opnieuw. De deur voor ze openzetten en ze een steuntje in de rug geven. Met vallen en opstaan.

Onze beiden pleegzonen zijn inmiddels volwassen. Ze maken in grote lijnen hun eigen keuzes. De een heeft nog veel meer steun nodig dan de ander, maar ze moeten het grootste portie nu zelf doen. Wij staan nu meer aan de ‘zijlijn’. Ze weten ons te vinden voor vragen, steun en soms een luisterend oor. Ze schuiven aan voor een warme maaltijd. We vieren de verjaardagen en feestdagen. Als de nood hoog is, is het contact weer even heel intens. Maar soms zien we elkaar ook zo een maand niet. Maar we blijven er voor ze en dat weten ze.

Wij wachten momenteel op de plaatsing van een nieuw weekendpleegkind. Deze week is de “week van pleegzorg”. Met de jaarlijkse actieweek vraagt Pleegzorg Nederland aandacht voor het belang van pleegzorg. Op dit moment zijn er in Nederland ruim 19.000 pleegkinderen. Pleegouders zijn van onschatbare waarde én heel hard nodig, voor de pleegkinderen van nu maar ook die van de toekomst. Het afgelopen jaar was de instroom van nieuwe pleegouders voor het eerst lager dan de uitstroom waardoor een groot tekort dreigt. Het doel is daarom om dit jaar 3500 nieuwe pleegouders te werven.

Mocht je dit lezen, dan vraag ik het je te overwegen. In welke vorm dan ook, om pleegouder te worden. Gezinshuisouder en later pleegouder heeft mij zoveel gebracht de afgelopen jaren.

Allereerst liefde voor een ander kind. Zo mooi om te ervaren dat dit kan. Mijn relativeringsvermogen is er zo op vooruit gegaan. Om je eigen kind op deze wijze van dichtbij mee te geven dat niet elk kind het getroffen heeft in Nederland. Maar bovenal om veel plezier te maken, avonturen te beleven en bijzondere momenten mee te geven aan een kind die het soms gewoon zo klote heeft. Hem of haar op deze manier weer het ‘kind zijn’ terug te geven. Of dat nou dagelijks is, in een weekend, in crisis of een middag in de maand, dat maakt niet uit. Elke vorm van pleegzorg is mogelijk.

Ik verheug mij erop om binnenkort weer een nieuw kind welkom te heten in ons huis.
Hopelijk ga jij het ook overwegen. Dank je wel!

(T)huis

De afgelopen weken reed ik weer door het hele land voor audits bij verschillende gezinshuizen. Zeeland, Gelderland, Noord-Brabant en Zuid-Holland. Overal staan ze, onopvallend tussen andere huizen in een straat. Ook achter de voordeur merk je vaak niet gelijk dat dit toch een ander (t)huis is. Foto’s van kinderen hangen aan de muur. Tekeningen zijn op de koelkast geplakt. Speelgoed in de hoek. De hond in de mand.

Ik ga aan de keukentafel zitten en pak mijn ordners erbij en denk elke audit weer; ik ga nu ‘beoordelen’ of deze gezinshuisouders het ‘goed doen’. Goed? Het is fantastisch, formidabel, buitengewoon en té gek wat deze mensen doen. 24 uur per dag, zeven dagen in de week.

Afgelopen week was ik bij een gezinshuisouder wie privé een erg heftig jaar achter de rug had. Ik luisterde ademloos naar deze vrouw. Want ondanks alle shit had zij één doel voor ogen, haar gezinshuis zou blijven bestaan. Zoveel liefde voor andermans kinderen. Zo’n groot hart. “Hoe houdt je je staande?”, vroeg ik haar. “Ik houd mij groot als de kinderen om mij heen zijn.” ” ’s avonds als ze op bed liggen, komen soms de tranen.” Net als een ‘normale’ mama, dacht ik ontroerd op de terugweg in de auto.

Maar een gezinshuis is ook een bedrijf. Ze hebben te maken met budgetten, jaarplannen, evaluaties en nu dus ook een keurmerk. Kwaliteit voor andermans kinderen. Dat gaat best ver. Speeltoestellen in de tuin moeten gekeurd zijn. Protocollen moeten ingevoerd worden. Ontruimingsoefeningen moeten ingepland worden. Klachten, signalen moeten beschreven worden volgens een PlanDoCheckAct model.

Gezinshuisouders hebben soms moeite met het woord ‘bedrijf’. Ik snap dat. Natuurlijk is het keurmerk van belang. Er wonen andermans kinderen in je huis en dan moeten bepaalde zaken goed geregeld zijn. Maar de kracht van deze bedrijfstak is wel het gezin, het normale leven. Die vrijheid moeten we de gezinshuisouders blijven geven. Dan blijven ze in staat om deze mooie hulpvorm te blijven runnen. Het bieden van een thuis is namelijk hun grootste kwaliteit.

Ik help ze daarom graag tijdens de interne audit om adviezen te geven. Om de puntjes op de i zetten voor bepaalde onderdelen van het keurmerk. Als ik dan de deur uit ben, hoop ik altijd dat die keukentafel weer snel gebruikt wordt, daar waar hij eigenlijk voor bedoeld is. Voor het gezin een plek om spelletjes aan te doen, een kopje thee te drinken na school, gezamenlijke maaltijden, mooie gesprekken. Een gezin aan tafel. Een thuis.

  Alsof je een plek bereikt, om je heen kijkt en weet dat je thuis bent

                                  Alsof je dit al kende, voordat je het zag, er geweest was voordat je er zou komen

Zo thuis.

 (Kees Spiering)

 

Leven in het nu

 


“Hoi Erma, hoe is het met je?” Weken niks van hem vernomen en de dag dat hij is vrij gekomen, belt mijn pleegzoon meteen. Jaren geleden zal ik mij er aan ergeren, maar met de jaren heb ik geleerd om de draad gelijk weer op te pakken. Er voor hem te zijn. Nu.

Dit lukt nu ook nog, omdat de reden waarom hij vast moest zitten voor ons acceptabel is. Zou hij voor zwaardere delicten moeten zitten, dan zal ik daar meer moeite mee hebben.

Maar hij leeft met de dag. Van kleins af aan al.

Soms zou ik ook wel nog meer ‘in het nu’ willen leven. Ik probeer het na vorig jaar ook steeds meer. Minder zorgen maken over de dag van morgen. Minder plannen ver vooruit.  Nu leven. Nu doen. Ik moet dan soms denken aan mijn buurvouw uit Amersfoort, zij zei jaren terug al tegen mij; “jij hebt alles altijd al zo uitgestippeld, gepland, dat hou je niet vol.” Zij had toen al gelijk.

Misschien leer je het ook wel naar mate je ouder wordt. Dat je niet alles meer mee hoeft te maken. Je zelfverzekerder wordt. Met vallen en opstaan.

Op dat vlak heb ik altijd veel bewondering gehad voor de kinderen in ons gezinshuis. Hoe zij ondanks hun heftige shit uit het verleden, konden leven in het nu. Hun overlevingsdrang. Hun doorzettingsvermogen. Vergeleken met hun, ben ik een zwakkeling. Er daarom te blijven voor hun, ondanks alles, geeft ze de mogelijkheid om te (over)leven in het nu.

Ik was op hun leeftijd al toekomstplannen aan het maken. De wereld lag aan mijn voeten. Bij hun blijft dat lastiger. Omdat ze de basis hebben gemist. Het veilige nest. Zij hebben soms ook te maken met ‘regiobinding”. Als ik morgen naar Groningen wil verhuizen, kan dat. Zij niet, omdat de gemeente daar toestemming voor moet geven. Minder vrijheid, blijheid.

Dat maakt, denk ik, dat ze meer ‘in het nu’ leven. Daarom pak ik de draad gewoon weer op met onze jongste pleegzoon. Laat ik  hem weten dat ik blij ben voor hem. Omdat hij weer een woonplek heeft, een opleiding heeft gevonden en hij weer kan gaan voetballen bij de locale club.

Onvoorwaardelijk liefde. Omdat ik hem maar iets van dat gevoel gun, dat ik had op zijn leeftijd; dat de wereld voor hem aan zijn voeten ligt en hij zijn dromen kan nastreven.

Amish spreekwoord:

‘Degene die je liefde het minst verdienen, hebben deze het hardst nodig’